Les 37, oefening 48
1. Waar komen jullie vandaan, vreemdelingen? Noch uit deze stad hier, noch uit Sparta, maar van Siciliƫ.
2. Laten wij daarheen vluchten: hier immers is het niet veilig.
3. Zeg mij, waarheen de vier boden gezonden zullen worden, naar hen daar of naar ons hier.
4. De slaven weigerden te zeggen waar de dieven zich bevonden.
5. Telkens wanneer wij daar waren, raadden onze vrienden ons aan daar niet te blijven.
6. Waar deze ellendige verraders ons ook maar belaagden, altijd wisten wij te ontkomen.
7. Zoveel vingers wij aan onze handen hebben, zoveel tenen hebben wij ook aan onze voeten.
8. Dit is het beste huis, waarin de meester door de wijze van gebruik zowel binnenshuis als buitenshuis zichzelf kan zijn.
9. Waar (er) ook maar vrouwen zijn, daar is alleen maar ellende.
10. Niets is zeker in het vergankelijke leven.
11. De tijd is een medicijn voor elke drift.
12. Niemand overweegt in zijn drift rationeel.