Les 35, verhaal: Over Iphigeneia
Menelaos, de koning van Sparta, besloot de Trojanen te straffen, omdat Paris, de zoon v/d koning v/d Trojanen, de vrouw van Menelaos had gerooft, waarvan de naam Helena was. Daarom verzamelde Agamemnon, de koning van Mycene en strateeg van alle Grieken, die ook een broer van Menelaos was, uit heel Griekenland de koningen met hun soldaten. Nadat ze samen waren gekomen in Aulis van Biotiƫ maakten ze zich klaar om over te steken naar Klein-Aziƫ. Ze hadden tegenwind, zodat ze gedwongen werden veel tijd in Aulis te spenderen.
Na vele maanden nu wilden moedeloos zeer velen van hen terug naar hun eigen land. Nadat Agamemnon alle koningen had verzameld beval hij Kalchas, de waarzegger in het legerkamp, goede raad te geven. Kalchas stond op en zei:,, Agamemnon, vergeef mij: want jij dwingt mij vreselijke dingen te zeggen: Artemis is jou slechtgezind, Artemis stuurt deze tegenwind: ze beveelt je Iphigeneia aan haar te offeren, jouw dochter, om de vaart voor jou gemakkelijk te maken.''
Na die woorden onstond er een grote stilte. Vervolgens spoorden de mannen Agamemnon aan de godin te gehoorzamen en het meisje te offeren, maar anderen adviseerden hem de woorden van de waarzegger niet te vertrouwen en zijn eigen dochter niet te doden.
Tenslotte gehoorzaamde Agamemnon Artemis en liet Iphigeneia uit Mycene komen. Toen hij haar had klaargemaakt om te offeren, stond er plotseling een hinde op het altaar. Toen hij dat gezien had zei Kalchas:,,Deze hinde stuurde Artemis naar jou, opdat je dat offert in plaats van je dochter.'' Dus Agamemnon offerde de hinde, en Artemis liet Iphigeneia teruggaan naar het vreemde land.