Les 16, oefening 24
1. De wapens van de soldaten waren vroeger niet van ijzer, maar van brons.
2. De goden zijn aan laffe mensen (slechten) slechtgezind, maar aan dapperen goedgezind.
3. Goden, mogen jullie de Perzen op de vlucht jagen en achtervolgen, zij die ons vaderland te gronde richten en vele burgers doden.
4. Laten wij zilveren en gouden geschenken naar de tempel van Athene, die ons altijd beschermt, dragen.
5. De dingen die wij hebben, verschaffen de goden aan ons.
6. Dat wat voor mij en jullie gemakkelijk is, vinden anderen dikwijls moeilijk.
7. Dat wat de wijze mannen zeggen, is dikwijls eenvoudig.
8. Vertrouwt niet op die laffe mannen wiens daden niet gelijk zijn aan de woorden.
9. Ik vind de naam van het eiland waar de Cyclopen waren niet.
10. Laten wij welgezind zijn aan de vrienden, door wie het voor ons mogelijk is te blijven in dit land.
11. Beschermt de tempel, burgers die de Perzen van plan zijn binnen te gaan.
12. Wij weten niet, waardoor die vorst deze herauten zendt.
13. Het zijn dingen en rijkdom die zij bewonderen in plaats van de deugd.