Tekst 7.8: Een boekenworm wordt keizer
Toen deden de samenzweerders de massa weggaan, om (des te) beter de moord te kunnen plegen, terwijl ze zeiden dat de leider/keizer alleen en in rust wou zijn. Toen trok Claudius, die zelf ook aanwezig was, zich terug in de bibliotheek. En niet veel later, terwijl het gerucht van de moord hem schrik aanjaagde, verborg hij zich achter het gordijn.
Terwijl een gewone soldaat van de keizerlijke wacht toevallig voorbijging, bemerkte hij zijn voeten onder het gordijn en wilde hij weten wie zich daar verborg. Hij trok het gordijn open en herkende Claudius en hij groette hem, die door vrees voor zijn dood aan zijn voeten viel en hem smeekte om hem te sparen, als keizer en bracht hem naar zijn kameraden.
Nadat hij door dezen ook als keizer werd begroet, werd hij op/in een draagkoets geplaatst en toen was hij nog altijd bang omdat hij meende dat het ook met hem afgelopen was. Hij werd naar het kamp van de keizerlijke wacht weggebracht terwijl hij zich beklaagde over de opstand/menigte op de weg en dat hij onschuldig werd teruggesteld.
De consuls bezetten intussen met de senaat en de stadscohorten het Forum Romanum en het Capitool, om de (net) ontvangen vrijheid met wapens te beschermen. Weldra echter ontstonden er meningsverschillen tussen hen en eisten ze een leider. Ze benoemden Claudius als leider en hij duldde dat de soldaten van de keizerlijke wacht trouw aan hem zwoeren. Hij beloofde aan allen vijftien duizend sestertiƫn en (zo) was hij de eerste keizer die de trouw van de soldaten afgekocht heeft.