Tekst 13: Divico’ s aanbod
Categorie: Boek > Bello Gallico > Boek 1
Nadat dit gevecht gedaan was/nadat deze strijd geleverd was, liet hij, opdat hij de overige troepen van de Helvetiërs kon achtervolgen, een brug over de Arar slaan en zette zo zijn leger over. De Helvetii, verschrikt door zijn plotselinge aankomst, zonden gezanten naar hem, omdat zij begrepen dat hij dat, wat zij zelf met de grootste moeite in twintig dagen hadden gemaakt, om de rivier over te steken, hij dit in één dag had gedaan. Van dat gezantschap was Divico de leider, die in de oorlog met Cassius de anvoerder van de Helvetiërs was geweest. Deze/hij sprak zo met Caesar: als het Romeinse volk vrede zou sluiten met de Helvetiërs, dat de Helvetiërs naar die streek zouden gaan en daar zouden zijn/verblijven waar Caesar hen zich had laten vestigen en had gewild (dat ze verbleven) maar als hij erin volhardde oorlog te voeren (tegen hen) dat hij (dan) zich en de oude hinderlaag van het Romeinse volk en de vroegere dapperheid van de Helvetiërs moest herinneren. Wat betreft het feit dat hij onverwachts (de bewoners van) één district had aangevallen, terwijl diegenen, die de rivier waren overgestoken, de hunnen/hun landgenoten geen hulp konden bieden, dat hij hierom niet zeer trots moest zijn op zijn moed of neerkijken op henzelf (de Helvetiërs) Dat zij het zo hadden geleerd van hun vaders en voorvaders, dat ze meer/liever met dapperheid dan met list streden of steunden op hinderlagen. Dat hij het daarom niet zo ver moest laten komen, Dat die plaats, Waar zij waren blijven staan/stonden, zijn naam ontleende aan de nederlaag van het Romeinse volk en de totale vernietiging van het leger of de herinnering (daaraan) levend hield.