Tekst 6HH: De houthakker en Hermes (p. 136)
...want de rivier is zo diep
(zo)dat het voor hem onmogelijk is de bijl terug te krijgen.
Omdat hij dus niet meer weet
hoe hij haar kan terugkrijgen,
jammert hij met luide stem
en bidt tot Hermes (om) de bijl op te halen.
Hermes nu hoort hem
en daalt af naar de rivier.
Hij haalt er een gouden bijl uit
en komt naar de man.
Hij toont die (bijl) en vraagt
of deze zijn bijl is.
En deze antwoordt: "Neen, dat is niet die van mij ,
want de mijne is niet van goud."
Dan haalt Hermes
uit de rivier een zilveren op
en toont ze aan de man.
En deze zegt: "Ook die is niet van mij ,
want de mijne is niet van zilver."
Hermes daalt dus voor de derde keer
af in de rivier
en nu haalt hij de bijl van de man op.
Deze is heel blij en roept:
"Die is echt van mij."
Hermes feliciteert hem om zijn eerlijkheid
en schenkt hem de drie bijlen.
En dan gaat hij weg.
De man vertelt dat aan zijn vrienden.
Iemand van hen besluit hetzelfde te doen.
Hij werpt zelf zijn bijl in de rivier
en vervolgens jammert hij
en smeekt Hermes hem te helpen.
Hermes haalt op dezelfde wijze uit de rivier
een gouden bijl op en vraagt
of deze misschien de bijl is die hij zoekt.
En de man antwoordt meteen:
"Ja, dat is ze echt."
Maar Hermes wordt erg boos
en noemt hem een schandelijke leugenaar.
Niet alleen
schenkt hij hem dus de gouden bijl niet,
maar hij haalt ook zijn eigen bijl niet op.
Het verhaal toont dus aan
dat de goden
bereid zijn de rechtvaardige mensen te helpen,
maar (dat ze) zich verzetten tegen de onrechtvaardigen.