Tekst 8.11: Over de Spartaanse opvoeding (p. 173)
De Spartanen achten de opvoeding van de ziel bijna niets waard. Voor hen lijkt het immers niet nuttig andere vaardigheden aan te leren dan die voor de oorlog. Want voor de echte Spartanen is er (maar) één moeder, het vaderland, (maar) één vriend, de oorlog, (maar) één deugd, de dapperheid en (maar) één fout, de lafheid.
Ze beschouwen hen die dapper vechten en die sterven in de strijd gelukkiger dan hen die thuis veilig leven. Aan de kinderen is het niet geoorloofd schoenen te dragen. De voeten van zij die geen schoenen dragen, worden harder en sterker. In plaats van zachte kleden, dragen ze één mantel gedurende het hele jaar.
Aan de kinderen wordt weinig voedsel gegeven. Want zij die veel eten, worden lui en traag, en het is nodig dat soldaten snel zijn en voor diegenen die honger hebben, is alle voedsel aangenaam. Voor diegenen die te veel honger hebben, is het geoorloofd te stelen. Want hiervoor moet men ’s nachts wakker blijven en overdag listen gebruiken en op de loer liggen. Al die dingen zijn zeer nuttig voor het oorlog voeren. Als iemand die steelt, gevat wordt, wordt hij gestraft met veel slagen. Want het is nodig dat een dief, goed steelt en dat diegene die slecht steelt, een straf krijgt.