33, De capitulatie van Athene; de hebzucht van Gylippos
Dus de oorlog tegen de Spartanen liep voor de Atheners zo af: in het tiende jaar na de ramp op Sicilië wisten de Atheners, terwijl ze ter land en ter zee belegerd werden niet wat nodig was om te doen, omdat ze noch schepen, noch bondgenoten van hen, noch voedsel hadden. Toen het voedsel volkomen op raakte, begrepen ze dat het onvermijdelijk was gezanten naar Sparta te sturen voor vrede. Toen de gezanten kwamen, belegde de Efoor van de Spartanen een vergadering over de vrede. Vervolgens verzochten de bondgenoten van de Spartanen, vooral de Korinthiërs en de Thebanen, geen vrede te sluiten, maar Athene te vernietigen en het land tot weide grond te laten worden. En vervolgens begon een ander van de bondgenoten die opgestaan was een lied van Euripides te zingen waarvan het begin zo was: dochter van Agamemnon, Elektra, ik ben gekomen naar jouw boerenhoeve. Na dit gehoord te hebben kwam er bij ieder medelijden op omdat zij dit lied kenden en het zeer bewonderden. Het bleek dat het vernietigen van een dergelijke stad die zo beroemd was en zodanige dichters voortbracht een wrede daad was. En toen kwamen de Atheners overeen met de Spartanen om de lange muren van Athene naar Peiraieus en de muur rondom Peiraieus te verwoesten en alle schepen behalve 12 over te geven aan de Spartanen. En na dit voer Lysandros, de Spartaanse vlootcommandant, naar Peiraieus en na vele fluitspeelsters uit de stad ontboden te hebben en na deze te hebben samengebracht in het leger van hem, vernietigde hij de muren en verbrandde hij de schepen onder fluitmuziek. En toen dit gebeurde zeiden de Spartanen, die zich verheugden, tegen elkaar: mannen begrijp dat deze dag het begin van de vrijheid is voor heel Griekenland! En hierna voer Lysandros zelf weg naar Tracië en al het geld wat hij in de oorlog uit vele steden ontving zond hij naar Sparta door middel van Gylippos die in Sicilië Athene had overwonnen. En deze zoals wordt gezegd nadat hij de naden van de zakken aan de onderkant van de zakken losmaakte, nam veel zilver weg uit ieder en vervolgens naaide hij deze weer dicht. Hij wist echter niet dat een vrachtbrief zich bevond in iedere zak aanduidend de hoeveelheid van het zilver. Nadat hij in Sparta was gekomen verborg hij al het geld, dat stiekem weggenomen was door hem, onder de dakpannen van het huis en hij gaf de zakken aan de efoor en hij toonde dat de zegels intact waren. Nadat de zakken geopend werden en het zilver was geteld door de eforen, bleek de hoeveelheid zilver verschillend van de vrachtbrieven. Toen dus door dit de eforen in grote problemen raakten, vertelde een of andere bediende van Gylippos aan hen dat veel uilen onder de dakpannen sliepen. Want op het meeste geld van toen waren zoals het bleek uiltjes door de heerschappij van de Atheners. Gylippos nu werd verbannen uit Sparta nadat hij een schandelijke daad had verricht direct op de eerdere schitterende daden.