Hoofdstuk 28, tekst B: De taak van Scipio Minor
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
Scipio, zodra hij zijn vader zag, stortte in een vloed van tranen, die verbood hem, na omhelzen en kussend, echter te huilen.
Toen sprak Scipio zo:
'De heiligste en beste vader, Africanus meent dat jullie, de gestorven zijn, werkelijk leven, en dat wij, die op aarde zijn, dood zijn.'
Als dat waar is, waarom zou ik dan niet hierheen naar jullie haasten, waarom aarzel ik op aarde?
'Zo is het niet', zei hij'De god die allen hier op deze plaats met goddelijke macht regeerde, gaf deze mensen een taak: de aarde, waar zij op leven, moet verzorgd en behouden worden door hen. Daarom moet zowel door jouw als door alle plichtsgetrouwen de ziel in het lichaam als in een kerker vastgehouden worden en niet zonder bevel van de god uit het leven van de mensen verhuisd worden.'
'Door jou, Scipio, moeten de gerechtigheid en de vroomheid worden geƫerd.. pas als jij je opdrachten hebt vervuld, mag jij uit het leven verhuizen. Jouw taak, zoals de taak van Africanus en de mijne, is de staat bewaren. Als je zo geleefd hebt, zal de weg naar de hemel zeker voor jou openstaan.'
Hij ging uiteen.
Scipio maakte zich uit z'n slaap los.