Hoofdstuk 18, tekst A
Categorie: Boek > Roma > Boek 2
Romulus en Remus
Na de moord op Amulius wilden Romulus en Remus een stad stichten op de plaats, waar de wolvin hen eens had gevoed.
Terwijl ze de muren van de nieuwe stad aan het bouwen waren, gebeurde er iets treurigs:
Remus sprong tot bespotting van zijn broer over de lage muren,die Romulus aan het bouwen was.
Vervolgens doodde Romulus zijn broer en voegde deze woorden toe:
"Zo zal het ieder vergaan die over mijn muren zal springen."
De Romeinen vertellen ook een ander verhaal over de dood van Remus:
Nadat Romulus en Remus de stad hadden gesticht, wilden beiden in de nieuwe stad
regeren.
Maar wie van hen beiden was de oudste?
Ze wisten het zelf ook niet.
Daarom besloten ze te wachten op een teken van de goden:
Romulus ging op de Palatijn zitten om de vlucht van de vogels te bekijken, Remus op de Aventijn.
Daar kwamen als eerste zes gieren als een voorteken naar Remus toe.
Terwijl vrienden Remus al als koning van de nieuwe stad begroetten, verschenen er plotseling tweemaal zes gieren aan Romulus.
Toen is er een felle strijd onder de vrienden van de broers uitgebroken, waarin Remus sneuvelde.
De nieuwe stad is Rome genoemd naar de naam van de stichter.