Hoofdstuk 9, tekst E: Creusa
Categorie: Boek > Roma > Boek 1
Ik sta versteld, mijn haren staan recht overeind, mijn stem stokt in mijn keel.
Dan begint de schim van Creusa zo tegen mij (te spreken):
"Lieve echtgenoot, wat helpt het toe te geven aan een dwaas verdriet?
Zonder de wil van de goden gebeuren deze dingen niet.
Creusa kan niet met jou weggaan.(meegaan) De vader van de goden verbiedt dat.
Na lange zwerftochten wachten jou een koninklijke echtgenote en een koninkrijk in het land Hesparia.
Hou op met huilen om Creusa.
Ik zal niet als slavin van de Grieken naar Griekenland weggaan.
En nu vaarwel en bewaar de liefde voor onze zoon."
Na deze woorden verlaat ze me.
Driemaal probeer ik mijn armen om haar hals te leggen, driemaal ontvlucht haar schim mij.
Dan pas, midden in de nacht, zoek ik mijn metgezellen weer op.
Over zee verlaten we Troje zonder Creusa.
OPDRACHTEN:
1 Dat Creusa met Aeneas omgaat.
2 Voor onze zoon.
3 a Verdriet dat geen zin heeft.
b Nu hoeft ze niet als een slavin van de Grieken mee naar Griekenland te gaan (r. 10).
4 a Het is de wil van de goden dat zij niet mee kan (r. 4): Iuppiter verbiedt het (r. 6); Aeneas staan een koninklijke echtgenote en een (koninklijk te wachten in stalt (r. 7).
b (Eigen verwekking.)
5 Anafoor: Ter; ter (r.13/1 4); alliteratie: degene desine (r. 9), collo circumdare (r. 13).
6 Aeneas ontmoet straks een nieuwe koninklijke echtgenote'.
Hij kan dan beter niet getrouwd meer zijn.
7 (Eigen verwerking).
8 (Eigen verwerking).