20, Een staaltje van Vrouwenmoed
De Meliërs hadden een tekort aan eigen grond en stelden Nymfaios, een man wijs en uitblinkend mooi, aan als de leider voor het stichten van een kolonie. Want de god beval hen weg te varen en te gaan wonen in een ander land. Ze landen dus in Karië en gingen van het schip af. Daar verloren zij de schepen door een storm. Maar de Kariërs hadden medelijden met hun ongeluk en lieten hun toe bij hen te wonen en gaven hen land. Maar in korte tijd waren de Meliërs zeer welvarend en daarom waren de Kariërs jaloers op hen. En ze organiseerden een maaltijd met kwade bedoelingen. Een of ander Karisch meisje hield van Nymfaios en ze ontging de anderen. En ze begreep dat de Kariërs van plan waren de Meliërs te doden, en ook Nymfaios, en ze vertelde het plan van de Kariërs aan Nymfaois. Dus de Kariërs gingen naar Nymfaios en riepen de Meliërs naar de maaltijd maar Nymfaios sprak dat het niet de gewoonte was bij de Grieken naar de maaltijd te gaan zonder de vrouwen. En de Kariërs stonden het toe ook de vrouwen mee te brengen. Dan dus toonde Nymfaios het plan van de Kariërs aan de Meliërs en hij verzocht hen zonder wapens in de jassen te gaan, maar dat elk van de vrouwen een scherp zwaard onder het vrouwenkleed nam en te zitten naast haar eigen man. De maaltijd vorderde en iemand gaf een teken aan de Kariërs. Daar dan namen de Grieken de scherpe zwaarden uit de kleden van de vrouwen en doodden tegelijk alle buitenlanders. Zo nu hadden ze de macht over het land en ze verwoestten die stad, en stichtten vervolgens een andere. En Nymfaios trouwde dus met het Karische meisje. Het meest was de dapperheid van de vrouw bewonderenswaardig want geen enkele vrouw, zelfs niet tegen haar zin, toonde door angst iets lafs.