18, Het symposion: Een dronken bezoeker
En plotseling horen zij in het voorportaal veel rumoer. En Agathon zegt: "Slaven, ga naar het voorportaal. Misschien komt er één van de vrienden zonder uitnodiging?" En één van de slaven bericht dat Alkibiades aanwezig is. En Agathon zegt: "Laat hem binnen" en weer stuurt hij de bediende naar het voorportaal. Niet veel later hoorden zij de stem van Alkidiades uit de binnenplaats. En op grond van zijn vrolijke uiterlijk was het duidelijk dat hij erg dronken was. Want hij schreeuwde hard en een fluitspeelster en sommige anderen ondersteunden hem en brachten hem binnen. En zij zetten hem tegen de poorten aan. Want hij bleef met moeite rechtop. En de vrienden bewonderden zijn uitdossing zeer. Want op het hoofd had hij een krans met veel bloemen en een wonderlijk hoeveelheid linten. "Gegroet mannen," zegt hij. "Laten jullie me toe of bevelen jullie me weg te gaan? Want ik ben heel erg dronken. Ik hoor dat Agathon overwon op het Dionysosfeest met de tragedie. Ik verlang ernaar de tragediedichter te bekransen: Want het overwinnen op het Dionysosfeest is geen onbeduidende zaak. Is het dus voor mij mogelijk hem te bekransen, en met jullie te drinken." En allen prezen deze woorden en verzochten hem binnen te komen. Agathon riep hem en zei: "Ga hier zitten, Alkebiades. Ik vul deze drinkbeker al. Socrates was op hetzelfde bed. Het was onmogelijk voor Alkibiades hem te zien. Want hij had de krans voor zijn ogen. Daarom beval hij de slaven het bed aan te wijzen en hem daar neer te zetten. Vervolgens neemt hij de krans af en legt hem op het hoofd van Agathon. Dan ziet hij Socrates. Hij roept en zegt: "Bij Heracles, wat is dat? Is dat Socrates? En nu, Agathon, is het nodig dat wij ook aan deze kransen geven. Want ik verlang ook van hem dit bewonderingswaardige hoofd te bekransen. Want Socrates overwint alle mensen met z'n woorden. Niet alleen vandaag, zoals jij op het Dionysosfeest, maar altijd." Alkebiades bekranst dus Socrates, en Agathon legt Alkebiades bij Socrates neer. En hij geeft hem een grote beker wijn. En vervolgens laten de slaven niet na deze te vullen. Deze dronk, en na niet veel tijd laat hij zijn stem horen: "Wel, mannen, ik ben blij dat ik jullie zie. Maar wat doen jullie? Want ik denk dat jullie nog nuchter zijn. En dat jullie nog nuchter zijn is niet mooi. Het is dus duidelijk dat Socrates hier, die altijd meer van het spreken houdt dan van drinken, de oorzaak is. En nu zie ik bij jullie zelfs geen fluitspeelster." En Agathon zegt: "Eerder stuurden wij de fluitspeelster, die hier was, weg. Want zij belemmert de gesprekken." En Alkebiades bewonderde het verstand van z'n vrienden zeer en zei: "Bij Heracles, in al het leven heb ik nog nooit zoiets gehoord. Jullie sturen de fluitspeelsters, die aan alle mannen plezier brengen, toch niet weg? Dat begrijp ik niet." En Chairefon antwoordde: "Jij hebt gelijk over dit genot. En ik wil jou aantonen - want jij begrijpt het niet - welke mening wij over dit hebben. Want het leek ons dat de taak van de goede mannen verlangen naar gesprekken is. En vervolgens verbleven wij bij deze woorden en de Socrates in het bijzonder toonde de afkomst en aard van Eros door middel van een mooi verhaal. Want een vrouw, Diotima genaamd, gaf eens, in de stad van de Atheners de aard van Eros aan de Atheners over. En met name liet Diotima aan Socrates zien, dat de aard van de filosofen gelijk is aan die van Eros. Want zoals Eros de wijsheid zoekt, zo laten de filosofen ook nooit na die te zoeken. Daarom dan zegt Socrates dat het nodig is dat elke man Eros eert, en hij prijs zelf nu en altijd de macht van Eros.