Hoofdstuk 14, tekst A: Ontmoeting met Dido
Categorie: Boek > Roma > Boek 1
Plotseling zag Aeneas in het dichte bos de schim van Dido ronddwalen. Zodra hij haar door de duisternis heen had herkend, zei hij huilend: "Ongelukkige Dido, ik had al eerder gehoord, dat jij jezelf met het zwaard de dood had aangedaan. Nu pas begrijp ik dat dit bericht waar is geweest. Ach, ben ik voor jou de oorzaak geweest van jouw dood? Ik zweer bij de sterren, o koningin, dat ik tegen mijn zin jouw kust heb verlaten. Maar de bevelen van de goden, die me nu dwingen door dit schimmenrijk te gaan, hebben mij toen gedwongen van jouw stad weg te gaan. Ik geloofde niet dat mijn vlucht jou zoveel leed heeft bezorgd. Waar ga je heen? Blijf staan, smeek ik je. Voor wie vlucht je? Vlucht je voor mij?" Met deze woorden probeerde hij haar hart te ontroeren. Dido bleef staan, maar hield haar ogen afgewend. Ze stond onbeweeglijk zoals een harde kei of een ijskoude rots. Eindelijk vluchtte ze vijandig (gestemd) naar een mirtebos, waar haar vroegere echtgenoot Sychaeus haar met veel liefde ontving.