Hoofdstuk 12, tekst A
Categorie: Boek > Roma > Boek 1
Fama was intussen naar het paleis van Iarbas gegaan.
Ze bereikte de oren van de vorst en vertelde aan hem het hele verhaal:
Aeneas, de Trojaanse leider, was met zijn metgezellen naar de kust van Afrika gekomen.
Vervolgens had koningin Dido hen in Carthago vriendelijk ontvangen.
Op een zekere dag waren de Tyriërs en de Trojanen op jacht gegaan.
Toen was er opeens een storm uitgebroken.
De Tyriërs en de Trojanen waren verspreid door de akkers naar verschillende huizen op zoek gegaan.
Dido en de Trojaanse leider waren in dezelfde grot terechtgekomen.
Wat was er toen in de grot gebeurd? Niemand wist het.
Sinds die tijd bekommerde Dido zich niet meer om haar goede naam en verborg haar liefde ook niet meer.
Zij verwaarloost nu haar taak en brengt in luxe en hartstocht de wintertijd door.
Zo wekte Fama woede op in het hart van de koning.
Iarbas was een vrome koning. Hij had honderd tempels in zijn uitgestrekte koninkrijk ter ere van Iuppiter opgericht. Voor de tempels brandden altijd vuren.
De altaren waren nooit zonder bloed van offerdieren.
Iarbas is voor de altaren en tussen de beelden van de goden blijven staan,
hij hief smekend zijn armen (ten hemel) en heeft tot Iuppiter gebeden.