Hoofdstuk 5, vertaling
Moeder is met Marcus in het landhuis. Plotseling ziet moeder in de tuin een man en ze vraagt aan de jongen: "Marcus, wie is die man die ik in de tuin zie?" Marcus die de man niet meteen ziet vraagt: "waar zie je de man, moeder?" Moeder wijst de man aan. Dan zegt Marcus: "gisteren was er ook iemand in de tuin. Ik liep in de tuin en daar zag ik iemand. Ik begroette de man en vroeg: "wie bent u? Waarom bent u in mijn tuin? Maar de man antwoordde niet en rende snel de tuin uit. Misschien is het nu de dezelfde." Terwijl Marcus vertelt, komt vader binnen en vraagt: "waar vertel je over, Marcus?" De jongen antwoord: "Ik vertel over de man die ik gisteren zag. En nu is dezelfde weer in de tuin. Misschien is het een dief. Meteen roept vader de hond. De hond komt aanhollen. Vader rent met de hond uit het landhuis de tuin in maar hij ziet de dief niet meer; hij is al ver weg.