Hoofdstuk 36, vertaling
Nauwelijks had Aurora de duistere nacht over de hemel gejaagd, en er was al gemompel en lawaai op de Olympus. De oorzaak van hun tumult is het feit, dat Jupiter, koning van de goden en mensen, alle goden en godinnen in het eerste uur van de dag had bijeengeroepen: Apollo, de leider van de Muzen, ging met zuster Diana; de godin van de jacht; Mars, de veroorzaker van de oorlogen en gevechten, ging samen met Venus, die beschermde de beminnenden. Minerva ging, de godin van de wijheid, Bachus de god van de wijnstokken, Mercurius, de bode van de goden; zelfs Vulkanus, de god en de maker van vuur en bliksem, Neptunes, de heer van de zeeën en golven, Ceres, de godin van de vruchten en landbouw en vele anderen. Alleen haastten zich met lawaai en geschreeuw daar heen waar Jupiter hen had bevolen bijeen te komen. Als laatste kwam Hera, de echtgenote van Jupiter, binnen met een verdrietig gezicht. Vulcanus, de zoon van Hera, die al aanwezig was bij de bijeenkomst, ging meteen naar zijn moeder toe en leidde haar naar haar zetel en vroeg met gedempte stem: " Koningin van de hemel, wat is de reden van het verdriet dat ik op jouw gezicht zie?" Hera zegt fluisterend tot het oor van de zoon: "Jupiter, jouw vader, is de stichter van deze zaken, omdat hij altijd mij geest irriteert. Zojuist vroeg ik de reden van de bijeenkomst, tot hij zij: 'Je moet niet zo nieuwsgierig zijn mij echtgenote." Toen zei Vulcanus: "wat jij wilde horen, zal jij spoedig horen, ik zie vader Jupiter binnenkomend, een brief in zijn hand dragend." Toen Jupiter binnenkwam groetten allen die aanwezig waren de bestuurder van goddelijke en menselijke zaken. Hij zei met zijn hand stilte eisend:" Goden en godinnen, Hades, mijn broer, die de koning van de onderwereld is, stuurde een brief naar mij, over dat ik jullie oordeel wil vragen. Hoor nu de woorden van zijn brief.