Hoofdstuk 25, vertaling
Categorie: Boek > Redde Rationem
Astyages was de koning van de Meden en de Perzen. Op een zekere nacht droomde die koning een droom over zijn dochter die hem erg bang maakte. Meteen riep hij z'n slaven bij zich; door angst gekweld riep hij: "Roep snel de magiërs en leid hen voor mij." Toen de magiërs, de uitleggers van dromen, aankwamen, zei de koning: "Een vreselijke droom kwelt me; want ik droomde dat uit mijn dochter een wijnstok groeide en dat deze heel Azie overschaduwde. Zeg nu, o magiërs: wat betekent die droom?" Toen antwoordden de magiërs: "o koning, volgens onze mening betekent die droom dit/het volgende: Mandana, jouw dochter die tussen/onder de Perzen leeft, zal weldra een zoon hebben, die jou van je macht zal beroven". Toen na korte tijd uit Mandana een zoon geboren is/was, beval de koning zijn dienaar, zijn kleinzoon te doden. Toch durfde hij de koninklijke jongen niet te doden; dus bedroog hij Astyages en riep een zekere herder, een slaaf van de koning, die woonde in een streek vol met griezelige beesten, en zei: "Neem dat kind en draag het met je naar de bergen en leg het daar neer in een of ander bos". Maar de goede herder wilde dat niet doen en bedroog weer/op zijn beurt Harpagus: Hij droeg de jongen met zich, maar legde hem niet in een bos neer, (als) prooi van/voor de dieren: hij verborg hem in zijn hut, waar hij veilig leefde en een jongeman is geworden, krachtig van lichaam, sterk van hart. Zelf kende hij z'n afkomst niet, en niemand anders, behalve de herder en z'n vrouw, wist dat een koninklijke jongen was. Inderdaad heeft Cyrus (want dit was de naam van de jongen) later de misdadige koning verjaagd en is zelf koning van de Perzen en de Meden geworden.