Hoofdstuk 2, vertaling
Vader is met moeder in het landhuis. Plotseling komt grootvader binnen in het landhuis. “Hallo, grootvader, hallo” roepen vader en moeder uit; “hoe maakt u het?” “Ik maak het goed” antwoord grootvader; “hoe maken jullie het?” “Wij maken het ook goed”antwoorden vader en moeder. Dan vraagt grootvader: “waar is Marcus? En Cornelia?” Vader antwoordt: “misschien zijn zij beiden in de tuin; want waar Marcus is, daar is Cornelia gewoonlijk ook”. Daarna roept moeder: “Marcus! Cornelia! Waar zijn jullie?” Marcus, die met Cornelia in de tuin is, hoort moeder en roept: “wij zijn in de tuin, moeder; maar waar ben jij?” Moeder antwoordt: “ik ben met vader in het landhuis; en grootvader is ook in het landhuis!”
Dan komen de jongen en het meisje snel uit de tuin in de villa en begroeten grootvader in het landhuis.