Hoofdstuk 11, vertaling
Over de triomftocht
De Romeinse consul, die met zijn opvallende moed de vijand overwonnen heeft, komt met zijn leger door de triomfpoort, die bij het Marsveld ligt, Rome binnen. Het Romeinse volk dat de dappere consul met zijn dappere leger begroet roept: Hoera voor de overwinning ! Hoera ! De triomfator staat, in zijn overwinnaarstenue duidelijk zichtbaar, op een gouden wagen, die door vier paarden getrokken wordt: boven zijn hoofd een gouden krans, vastgehouden door een slaaf in dienst van de staat, die achter de consul op de wagen staat. Voor de wagen uit schrijdt de senaat, achter de wagen loopt het leger. De triomfkleding die de consul draagt, de zegekrans, waarmee zijn hoofd versierd is, de zegekar, waar hij op staat, bieden een markant schouwspel. Terwijl het volk feest viert in de hele stad, komt de triomfator de prachtige tempel binnen, die zich op het Capitool bevindt; daar in het heilige gebouw waarin de hele senaat aanwezig is, legt hij de krans neer en offert een stier.