Boek 1, epistula 1: voorwoord
Beste Septicus,
Herhaaldelijk heb je mij aangespoord om de brieven, als ik er een tal wat verzorgder zou hebben geschreven, te verzamelen en te openbaren. Ik heb ze verzameld, niet op volgorde van tijd bewaren want ik stelde niet de geschiedenis samen) maar zoals elk in mijn handen was gekomen.
Er blijft over, dat jij geen spijt heb van jou plan en dat ik geen spijt heb van de opvolging ervan. Het zal namelijk zo gebeuren, dat ik diegene opzoek, die tot nu toe verwaarloosd liggen, en dat ik, als ik er een paar zal hebben toegevoegd, niet zal achterhouden.
Gegroet.