Tekst 6.3: Herculus en de leeuw van Nemea.
Categorie: Boek > Phoenix > Boek 1
In Griekenland, nabij een stad Nemea leeft een reusachtige leeuw, door wie het vee wordt geroofd, honden en paarden worden bang gemaakt. Jongens en meisjes, mannen en vrouwen worden gedood. Zijn huid kan noch door pijlen, noch door stenen noch door een zwaard worden doorboord. Daarom beveelt Eurystheus, de koning van de streek, Hercules de leeuw te doden. Hercules ontvlucht het werk niet, want hij draagt de vijf geschenken van de goden bij zich : het zwaard van Mercurius, pijlen en boog van Apollo, een gouden harnas van Vulcanus, de paarden van Neptunus en een schild van ivoor van Jupiter. Ook heeft hij zelf een knuppel gemaakt die hij draagt. Plotseling springt de leeuw uit het bos te voorschijn. Eerst schiet Hercules de pijlen van Apollo af, maar de pijlen kunnen de harde vacht van de leeuw niet doorboren. Dan probeert hij de vacht te doorboren met het zwaard van Mercurius, maar het zwaard buigt als een zwaard van was. Ten slotte slingert hij de knuppel, maar de leeuw schudt slechts zijn kop heen en weer. Omdat de wapens niet baten, probeert Hercules uiteindelijk het beest met de blote hand te overwinnen. De leeuw rukt Hercules zijn vinger af, toch slaagt Hercules erin de leeuw te wurgen! Vervolgens stroopt Hercules het beest zijn pels af. Toen keerde hij terug naar het paleis van Eurystheus, bekleed met de pels van de leeuw.