Hoofdstuk 8 Herodotos 3B: De gelukkigste man
Kroisos vroeg dit aan hem toen hij alles bekeken en gezien had, toen het tijdstip geschikt was voor hem: Atheense gast, ons heeft een groot verhaal over jou bereikt, zowel vanwege je wijsheid als je reislust, dat je gekomen bent naar vele landen vanwege onderzoek, op zoek naar kennis, nu is het mij het verlangen opgekomen om jou te vragen of jij iemand gezien hebt die het gelukkigste (rijkste) is van allen. Hij vroeg dit nu, hopende dat hij de gelukkigste was van de mensen, maar Solon die geenszins vleierig was, maar zich aan de feiten hield zei: Oh koning, Tellos de athener. Toen Kroisos zich verwonderde over het gezegde vroeg hij vol spanning: hoezo meen jij dat Tellos het gelukkigste was? En hij zei: Voor Tellos waren er enerzijds mooie en goede zonen terwijl de stad het goed maakte en hij zag dat er kinderen geboren werden, en alle in leven bleven, voor hen allen en anderzijds gebeurde er voor hem een zeer schitterend levenseinde, toen/terwijl hij het goed maakte qua levensonderhoud naar onze maatstaven. Toen er een strijd plaats vond voor de atheners tegen hun buren in Eleusis kwam hij te hulp en hij joeg de vijanden op de vlucht en stierf heel mooi en de atheners begroeven hem op staatskosten, ter plekke, precies waar hij gevallen was en ze eerden hem groots.