Hoofdstuk 7 Euripides Bakchai 1B: Een eigenaardige vreemdeling
En zij zeggen dat een of andere vreemdeling is gekomen, een tovenaar, een bezweerder uit het land Lydië, met blonde haarlokken en wat betreft zijn haar geparfumeerd, met de wijnkleurige charme van Afrodite in zijn ogen, die dag en nacht samenkwam, terwijl hij bakchische rituelen aanbood aan meisjes. En als ik hem pak binnen het huis, zal ik hem stoppen, terwijl hij zijn thyrsosstaf laat weerklinken en zijn haar omhoog gooit, nadat ik zijn nek van zijn lichaam snij. Die figuur zegt dat hij de god Dionysos is, die ooit in het dijbeen van Zeus is vastgenaaid, die samen met zijn moeder volledig verbrand is door zijn bliksemflitsen, omdat zij loog over het huwelijk met Zeus. Is deze overmoed niet een verschrikkelijke doodstraf waard, wie die vreemdeling ook is?