Hoofdstuk 6 Anakreon 3G: Een ontembaar veulen
Thracisch veulen, waarom ontvlucht jij mij meedogenloos, terwijl je mij vanuit je ooghoeken aankijkt en waarom denk jij dat ik niets kundigs kan? Weet, ik zou jou op vakkundige wijze
het bit kunnen omdoen, en terwijl ik teugels heb/vasthoud zou ik jou om de keerpalen van de renbaan kunnen wenden/leiden; nu doe jij je te goed aan weiden en licht huppelend ben je aan het spelen, want jij hebt geen handige berijder, ervaren met paarden.