Hoofdstuk 6 Sapfo 2D: Verliefd
Die man schijnt mij gelijk aan goden te zijn, die tegenover jou zit en jou dichtbij aangenaam
hoort spreken en verleidelijk lachen, hetgeen voor mij waarlijk mijn hart in mijn borst verbijstert;
want telkens wanneer ik eventjes naar jou zal kijken, dan is het helemaal niet meer mogelijk dat ik spreek, maar mijn tong is verlamd, en een fijn vuur heeft zich meteen van onderen over mijn huid
verspreid, ik zie niets met mijn ogen, mijn oren suizen, zweet stroomt voor mij neer, een huivering
bevangt mij geheel, ik ben groener dan gras en ik schijn bijna dood te zijn; maar alles is te dragen.