Hoofdstuk 5 Ilias 4B: Athena misleidt Hektor
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 3
En de godin, de uilogige Athena, was bij Peleus' zoon aangekomen en nadat ze dicht bij hem was gaan staan sprak ze de gevleugelde woorden: "Nu dan hoop ik, bij Zeus geliefde roemrijke Achilles, dat wij beiden grote roem zullen verwerven voor de Achaiers/Grieken naar de schepen
nadat wij Hektor gedood hebben, hoewel hij niet met strijd te verzadigen is. Nu is het voor hem niet meer mogelijk ons beiden te ontsnappen, zelfs niet als de van ver treffende Apollo zeer zijn best zou doen terwijl hij zich smekend wentelt voor de aigisdragende vader Zeus. Maar blijf jij nu staan en kom op adem, dan zal ik hem wel overhalen, terwijl ik naar hem toe ga, met kracht tegen jou te vechten." Zo sprak Athena en hij luisterde en verheugde zich in zijn hart. En hij bleef dus staan, steunend op zijn essenhouten lans met bronzen punt. En zij liet hem dan achter en trof de edelgeborene Hektor lijkend in lichaamsbouw op Deifobos en in onvermoeibare stem; en nadat ze dicht bij hem was gaan staan, sprak zij de gevleugelde woorden: "Dierbare, de snelle Achilles drijft jou werkelijk wel zeer in het nauw je rond de stand van Priamos achtervolgend met zijn snelle voeten; maar kom op, laten we blijven staan en ons verweren terwijl wij hem opwachten." En tot haar sprak op zijn beurt de grote Hektor met fonkelende helm: Deifobos, jij was mij vroeger al werkelijk verreweg het dierbaarst van mijn broers, de kinderen die Hekabe en Priamos voortbrachten; maar nu denk ik in mijn geest zelfs nog meer jou te eren, die het durfde omwille van mij, nadat je mij met je ogen gezien had, buiten de muren te komen, maar de anderen blijven binnen." En tot hem weer sprak de godin, de uilogige Athena: "Dierbare, werkelijk smeekten mij vader en machtige moeder mij zeer terwijl ze na elkaar mijn knieƫn omvatten, en om hen heen mijn makkers, om daar te blijven; want voor zo'n man sidderen zij allemaal; maar mijn hart vanbinnen werd geweld door smartelijk leed. Maar laten wij er recht op afgaande vechten, en laat er geen zuinig gebruik van de speren zijn, opdat wij weten of Achilles na ons beiden gedood te hebben de met bloed bevlekte wapenbuit meeneemt naar de gewelfde schepen, of dat hij door jouw speer gedood zal kunnen worden." Na zo gesproken te hebben ging Athena ook met slimheid (hem) voor.