Hoofdstuk 5 Ilias 3D: Het afscheid
Na zo gesproken te hebben reikte de roemrijke Hektor naar zijn zoon: maar hij, zijn zoon, week terug naar de borst van zijn voedster met mooie gordel luid krijsend, geschrokken van de aanblik van zijn dierbare vader bang voor zowel het brons als voor de paardenharen helmbos, nadat hij gemerkt had dat die geducht wuifde op de top van de helm. En in lachen barstten uit zowel zijn vader als zijn eerbiedwaardige moeder; onmiddellijk nam van zijn hoofd de helm de roemrijke Hektor en hij legde deze al blinkend op de grond neer; maar nadat hij dan zijn dierbare zoon gekust had en in zijn armen gewiegd, zei hij na een gebed aangeheven te hebben tot zowel Zeus als de andere goden: "Zeus en andere goden, vergunt toch dat ook deze wordt, mijn zoon, zoals ik, uitblinkend onder de Trojanen, zó goed in kracht, en dat hij krachtig heerst over Ilios: en moge ooit iemand over hem zeggen: "Deze is veel dapperder dan zijn vader" wanneer hij uit de oorlog terugkeert; en moge hij een bebloede wapenbuit dragen nadat hij een vijand gedood heeft, en moge zijn moeder zich in haar hart verheugen". Na zo gesproken te hebben legde hij zijn zoon in de handen van zijn dierbare echtgenote: en zij nam hem aan haar geurige borst onder tranen lachend; en haar man kreeg medelijden nadat hij het gemerkt had, en hij streelde haar met zijn hand en nam het woord en sprak het uit: "Arme lieverd, wees alsjeblieft niet te zeer bedroeft in je hart: want geen enkele man in de strijd zal mij in strijd met het lot naar de Hades sturen; maar ik verzeker je dat niemand van de mensen ontsnapt is aan de dood, geen slechte, maar ook geen voortreffelijke, wanneer hij eenmaal geboren is. Maar ga nu maar naar huis en zorg daar voor je eigen taken zowel het weefgetouw als ook het spinrokken, en geef de dienares opdracht
om het werk te verrichten; de oorlog zal de mannen ter harte gaan allemaal, maar mij het meest, die in Ilios geboren zijn." Na zo gesproken te hebben pakte de roemrijke Hektor zijn helm op
30|met paardenharen helmbos; en zijn echtgenote ging naar huis, zich telkens omdraaiend, een stroom van tranen vergietend. En vervolgens bereikte zij snel het goed gelegen paleis van de mannendodende Hektor, en zij trof daarbinnen vele dienaressen, en bij hen allen wekte zij een jammerklacht op. Zij bejammerden de nog levende Hektor in zijn eigen paleis; want zij dachten dat hij niet meer terug uit de oorlog zou komen, ontsnapt aan de krijgslust en de handen der Achaiers/Grieken.