Hoofdstuk 3 Loukios of de ezel 1B: De vergissing
Ik omdat ik meende, dat als een droom te zien, raakte met mijn vingers de ogen van mijzelf aan, omdat ik niet vertrouwde op mijn ogen, noch dat zij keken noch dat zij wakker waren. Toen ik met moeite en langzaam overtuigd was dat ik niet sliep, toen vroeg ik Palaistra om ook mij van vleugels te voorzien en ik vroeg haar nadat zij (mij) had ingesmeerd met iets van dit kruid om mij toe te staan dat ik vloog want ik wilde proefondervindelijk begrijpen, nadat ik uit een mens van gedaante was veranderd of ik wat betreft een geest een vogel zou zijn. En nadat zij de slaapkamer zachtjes geopend had haalde ze het doosje. Nadat ik me haastend uitgekleed had smeerde ik mezelf volledig in, en ik ongelukkig werd toen niet een vogel, maar bij mij kwam aan de achterkant een staart naar buiten, en al mijn vingers en tenen gingen weg, ik weet niet waarheen; maar ik had in totaal vier nagels, en deze ware niets anders dan hoeven, en bij mij werden de handen en voeten voeten van een rijdier, en de oren lang en het gezicht groot. Toen ik in het rond keek, zag ik mijzelf als ezel, en eeen stem van een mens om Palaistra uit te foeteren had ik niet meer. Nadat ik mijn lip naar beneden had uitgetrokken en terwijl ik haar verwijtend aankeek met dezelfde houding van een ezel beschuldigde ik haar zoveel mogelijk omdat ik een ezel ipv een vogel werd.