Hoofdstuk 1 Nieuwe Testament 7A: Jezus wordt gekruisigd
Categorie: Boek > Pallas > Druk 1: boek 3
En de soldaten brachten hem hadden weg binnen de hof, die een commandopost was en zij riepen de hele compagnie bijeen. En ze trokken hem een purperen mantel aan en zetten hem een doornenkrans op, na die gevlochten te hebben; en ze begonnen hem te huldigen: “Gegroet, Koning der Joden.”; en ze sloegen op zijn hoofd met een stok en spuugden op hem, en ze vielen op de knieën en vereerden hem. En toen ze hem hadden bespot, deden ze hem zijn mantel uit en trokken ze hem zijn eigen kleren weer aan. En ze brachten hem naar buiten om hem te kruisigen.

En ze dwongen een voorbijganger, Simon uit Kyrene, die van het land kwam, de vader van Alexander en Rufus, om zijn kruis op te tillen. En ze brachten hem naar de plaats Golgotha, (die) vertaald de Schedelberg (is). En ze gaven hem met mirre gekruide wijn te drinken, maar hij nam het niet aan.

En ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren, er om lotend wie wat moest/zou dragen. En het was het derde uur en ze hadden hem gekruisigd. En het opschrift met de reden van zijn veroordeling luidde: “De koning der Joden.”

En samen met hem kruisigden ze twee rovers, een rechts en een links van hem.

En de voorbijgangers beledigden hem, hun hoofd(en) schuddend en zeggend: “Ha ha, jij die de tempel afbrak en opbouwde in drie dagen, red jezelf en klim van het kruis af.” Net zo zeiden ook de hogepriesters samen met de schriftgeleerden hem onderling bespottend: “Anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden; Christus de koning van Israel moet nu van het kruis naar beneden komen, opdat wij hem zien en vertrouwen/geloven.”Ook de met hem medegekruisigden scholden hem uit.