Hoofdstuk 24, tekst C: Democratie tegenover oligarchie
De staatsinrichting van de Atheners wordt door mij niet geprezen, omdat ze een democratische staatsvorm hebben: want in een democratie maken de slechten het beter dan de goeden.
Althans in Athene wordt het als rechtvaardig beschouwd dat de armen en het volk meer macht hebben dan de welgeborenen en de rijken: want het volk is de roeier van de schepen en de zeelieden geven de macht aan de stad, veel meer dan de hoplieten en de welgeborenen en de goeden.
Daarom wordt het als rechtvaardig beschouwd dat alle burgers deelhebben aan de ambten en spreken in de volksvergadering.
Het is voor alle burgers mogelijk te spreken en lid te zijn van de Boulè en niet alleen voor de bekwaamste en beste mannen.
En dus staat de eerste de beste slechte man op en zegt wat goed is voor hemzelf en zijn soortgenoten.
Dus zo wordt de stad door de onwetendheid en slechtheid van hem niet goed bestuurd, maar de democratie wordt zo zeer zeker in stand gehouden: want het volk wil niet zelf slaaf zijn in een goed bestuurde stad, maar vrij zijn en liever heersen dan overheerst te worden.