Hoofdstuk 30, werkboek: De Slaven in Athene
In Athene is de brutaliteit van de slaven en de vreemdelingen zeer groot en het is daar noch geoorloofd ze te slaan, noch zal de slaaf voor je opzijgaan.
Waarom dit typisch Atheens is, deel ik mee;
als er een wet is dat een slaaf door een vrije, een vreemdeling of een vrijgelatene geslagen mag worden, zou hij dikwijls een Athener slaan in de veronderstelling dat hij een slaaf was;
want het volk kleedt zich helemaal niet beter dan de slaven en de vreemdelingen en zijn uiterlijk is helemaal niet beter.
Als iemand zich over dit verwondert, dat zij toestaan dat de slaven daar in welvaart leven en sommige op grote voed leven, doen ze dit met reden.
Want waar een zeemacht is, is het onvermijdelijk dat zij voor het geld slaaf zijn, opdat hij hun inkomsten kan innen, en vrij weggaan.
Waar rijke slaven zijn, heeft het daar geen zin meer dat jij mijn slaaf vreest.
Daarom maken wij vrijheid van meningsuiting ook voor de slaven en de vreemdelingen ten opzichte van de burgers, omdat de stad vreemdelingen nodig heeft vanwege de hoeveelheid van industriƫn en vanwege de vloot;
daarom is het begrijpelijk dat we ook aan de vreemdelingen vrijheid van meningsuiting hebben gegeven.