Hoofdstuk 24, tekst B: De geboorte van Athena
(H= Hefaistos Z = Zeus)
H: “Zeus wat moet ik doen? Ik ben immers gekomen met de scherpste bijl, zoals jij beval.”
Z: “Dat heb je goed gedaan, Hefaistos, kom splijt mijn hoofd!”
H: “Jij denkt toch niet dat ik gek ben? Beveel mij iets anders te doen.”
Z: “Doe juist dit: splijt mijn schedel. Jij moet hem met alle kracht doormidden slaan want ik ga kapot van de barensweeën in mijn hoofd.”
H: “Maar de bijl is scherp en ik ben geen vroedvrouw die dit kan zonder bloed te vergieten!”
Z: “Sla alleen maar doormidden, Hefaistos, heb de moed!”
H: “Het is dus noodzakelijk voor mij om te slaan…- Wat is dit? Een gewapend meisje? Kijk, ze zwaait met haar schild en slingert met haar speer…en het allerbelangrijkste: ze is heel mooi en ze is ook volwassen in zulke korte tijd. En dus, Zeus, moet je mij een plezier doen door mij met haar te verloven als vroedvrouwloon.”
Z: “Jij vroeg iets onmogelijks, Hefaistos. Want zij wil altijd maagd blijven. Maar ik leg jou niets in de weg.”
H: “Dat wilde ik: de rest interesseert me. Want ik verlang ernaar haar mee te nemen.”
Z: “Doe zo, als het jou makkelijk lijkt. Maar ik weet dat jij naar iets onmogelijks verlangt.”