Hoofdstuk 23, tekst C: Athena en Poseidon
Bij de ingang van het Parthenon hebben alle dingen die in de geveldriehoek zijn betrekking op de geboorte van Athena. De achterkant is de ruzie van Poseidon tegen Athena om het land. De ruzie ontstond als volgt: Er was eens de uit de aarde geboren Kekrops, die een lichaam had van een man en een slang. Die was al eerste koning van Attika. Ten tijde van zijn koningsschap, naar men zegt leek het de goden een leuk idee de steden onder elkaar te verdelen. Als eerste kwam dan Poseidon naar Attika en terwijl hij met zijn drietand midden op de Akropolis sloeg liet hij zeewater zien. Er is dan ook nu nog een vorm vd drietand in de rots. Terwijl Athena daarna kwam, plantte ze een oflijboom die ook nu nog te zien is. Dat zij dat gedaan had ontging Kekrops niet. Toen ontstond er dus ruzie tussen deze twee om het land. Zeus die de ruzie wilde sussen maakte de twaalf goden tot rechters, terwijl die dus rechter waren kende zij het land toe aan Athena omdat zij volgens de getuigenverklaring van Kekrops als eerste de olijfboom had geplant. Zo noemde Athena naar zich zelf Athene. Maar de boze Poseidon zette Attika onder water.