Hoofdstuk 21, tekst A: De boogwedstrijd
Penelope ging naar de voorraadkamer: want daar lagen de kostbaarheden en de boog van Odysseus. Toen ze de boog beetpakte, herinnerde ze zich haar geliefde Odysseus en ze begon te huilen. En na dit ging ze weer naar de grote zaal: "Hoor mij, vrijers, als jullie tenminste mij willen trouwen! Dit is de boog van Odysseus: maar hij is lang geleden weggegaan naar Troje. Nu beloof ik jullie dit: Als iemand van jullie de pees kan spannen en de pijl door 12 bijlen kan schieten, ga ik mee met deze en trouw ik met hem!" En de vrijers waren erg blij met deze woorden: en onmiddellijk greep ieder van hen de boog., maar niemand van hen kon de pees spannen. En tenslotte stond Odysseus op en sprak als volgt met een list: "Nu, vrijers van de koningin, stoppen jullie de wedstrijd, maar morgen vroeg wil de god jullie waarschijnlijk nieuwe kracht verschaffen.
Maar vooruit, ik smeek, is het mogelijk voor mij ook de proef van de boog te nemen?" Nu werden de vrijers erg boos, maar Penelope antwoordde: "Ook voor de vreemdeling is het mogelijk mee te doen met de wedstrijd." Toen pakte Odysseus zijn eigen boog beet: en hij kon de pees met gemak spannen. En daarna nam hij de pijl en schoot deze door de bijlen. En na dit sprong hij over de hoge drempel en schudde hij veel pijlen uit de pijlkoker voor de voeten en zei: "Nu stopt de wedstrijd, en begint de wraak!"