Hoofdstuk 18, tekst C: Odysseus en Kirke
En na dit ging ik naar het huis van Kirke, en bij de deuren riep ik de godin met de mooie vlechten. En meteen ging Kirke naar buiten en beval naar binnen te gaan. En zij ontving mij binnen gastvrij zoals eerder mijn vrienden. En ik dronk niet alleen de verschrikkelijke drank, maar ook de 'moly'. Na de maaltijd sloeg de godin mij met de toverstaf en zei: "Jij daar, ga naar het varkenshok en zit bij je vrienden!" Dit deed ze. Maar zij betoverde mij niet! Want het kruid redde mij. Ik nam toen mijn zwaard en Kirke meende dat ik haar zou doden. Dus gaf ze een schreeuw uit angst en nam mij bij de knieën: "Wie en waarvandaan ben jij? Want verbazing heeft mij dat ik jou niet betoverde. Jij bent vast en zeker de listige Odysseus! Want Hermes zei mij dat jij eens hierheen zult komen vanuit Troje. Maar vooruit!, held, beklim met mij mijn bed: want met jou verlang ik te slapen!"
Ik antwoorde haar: Vraag jij mij in jouw bed te zijn? Jij maakte niet alleen van mijn makker varkens, maar ook spoorde jij mij listig aan met jou te slapen. Eerst zweer jij een grote eed aan hen om anderen geen slechte geschenken te beramen, Daarna maak jij mijn vrienden los.