Hoofdstuk 17, tekst C: Gered
Nu is het nodig dat ik iets riskeer. En ik handel als volgt: Eerst zoek ik een scherpe, grote stok in de grot, vervolgens beveel ik mijn makkers de stok in het vuur te verhitten. Daarna nemen wij de stok beet en stoten die met grote kracht in zijn oog. Zo maken wij de Cycloop blind. Onmiddellijk huilt de Cycloop luid en roept de andere Cyclopen. Die huishouden dichtbij de grot. Zij rennen er dus naartoe en zeggen buiten zijn grot: Waarom huilt jij eigenlijk Polyfemos? Wie doet jou kwaad? Polyfemos roept vanuit de grot: Niemand doet mij kwaad! De andere Cyclopen vinden dat Polyfemos een dwaas is. Als niemand je kwaad doet, Polyfemos, dan ben je ziek en moet jij je vader, de god Poseidon, roepen. Daarna gaan ze weg en blijft Polyfemos blind achter. Ik ben zeer verheugt; want mijn naam schijnt een zeer goede list te zijn. Ik meen dat de mensen mij terecht de listige Odyseus noemen.