Hoofdstuk 4, tekst A
1. Herakles gaat naar Lerna.
2. Daar huist een grote slang.
3. De slang is een verschrikkelijk beest.
4. Het verschrikkelijke beest veroorzaakt veel angst.
5. Want zij verwoest het land.
6. De slang is groot en angstaanjagend
7. Want zij heeft niet één kop, maar negen (koppen).
8. Herakles zoekt de verschrikkelijke slang.
9. Tenslotte vindt hij de slang.
10. En dan schiet Herakles een lange pijl.
11. Daarna pakt hij de grote slang en houdt haar stevig vast.
12. Hij slaat één kop eraf, maar bereikt niets.
13. Want er groeit een nieuwe kop aan.
14. Zo weet Herakles zich geen raad.