Hoofdstuk 7, tekst A: taaloefening
A.
1. Jij maakt los
2. Ik maak
3. Wij maken los
4. Te maken (hele werkwoord)
5. Jullie maken los
6. Zij maken
7. Jij maakt
8. Ik maak los
B.
1 Jij blijft wachten op
2 Zij verbergen
3 Jullie nemen
4 Wij zoeken
5 Hij woont
6 Zij bewaken
7 Jij brengt
8 Wij zijn gekomen
9 Hij vaart
10 jullie vragen
11 Wij zijn bereid
12 Zenden
13 Wij trouwens
14 Ik ben blij
15 achterlaten
16 Wij redden
17 Jij verlaat
18 Jullie bevelen
C.
1. Παρεχετε-Jullie geven
2. Φυλατω-Ik bewaak
3. Χαιρουσι-Zij zijn blij
4. Οικουσι-Zij wonen
5. Αποκτεινεις-Jij doodt
D.
1. Volgens λυω
2. Volgens λυω
3. Volgens ποιω
4. Volgens ποιω
5. Volgens λυω
6. Volgens ποιω
Ε.
1. Theseus wil alleen naar de Minotaurus gaan.
2. De Minotaurus doodt de Atheense kinderen niet.
3. De geschenken zijn erg mooi.
4. Wij zijn er verbaasd over dat jullie hier blijven.
5. Als we naar Athene varen zijn wij blij.