Hoofdstuk 4, tekst B
De slang heeft een gemene helper. De helper is verschrikkelijk, want de helper is een grote kreeft. De grote kreeft pakt Herakles vast. Hij bijt in zijn scheenbeen. Wat doet Herakles nu? Eerst doodt Herakles de grote kreeft, daarna roept hij zelf ook een helper. De helper is Iolaos. Iolaos is zijn vriend. Beiden gaan ze naar de grote slang.