Hoofdstuk 4, tekst A: taaloefening
A.
1. Herakles zoekt een verschrikkelijk monster, maar vindt hem niet.
2. De slang is een verschrikkelijk angstaanjagend beest.
3. De man heeft 1 hoofd.
B.
1. Of er een klinker staat aan het begin van het volgende woord of niet.
2. <grieks>ovk<grieks> als het volgende woord begint met een klinker + spiritus lenis. <grieks>ovx<grieks> als het volgende woord begint met een klinker + spiritus asper.