Hoofdstuk 14, tekst A: taaloefening
B
1. voor jou (dat)
2. voor jullie (dat)
3. van mij (gen)
4. ons (acc)
5. met jou (gen)
6. mij (acc)
7. voor ons (dat)
8. jou (acc)
9. aan mij (dat)
10. jullie (nom)
C
1 emoi
2 se
3 hmin
4 hmas
5 emoi/moi
6 umwn
7 umas
8 hmwn
9 soi
10 hmeis