Hoofdstuk 12, tekst B
1 Niet iemand van de mannen en vrouwen bleef op de bolwerken van Troje; want het lot van hun aanvoerder Hektor deed allen verdriet. Als eersten renden Andromache, zijn vrouw, en Hekabe, zijn moeder, naar de wagen en raakten zijn hoofd aan. 5 Vervolgens bracht Priamos hem naar huis en legde hem op een bed neer. Andromache omvatte met haar handen zijn hoofd en begon het geweeklaag: ‘Lieve man, je stierf jong en laat mij als weduwe achter! Want jou, bewaker en redder 10 van Troje, vernietigde een vijand met zijn speer in de strijd. Voor ons is een heel klein kind, en zijn naam is Astyanax: want jij, lieve Hektor, was altijd bewaker en heerser van de stad. Nu voorspel ik jou, mijn kind, dit: snel zullen de Grieken eerst de stad vernietigen, 15 vervolgens ons wegvoeren in slavernij. Dan zul jij, mijn kind, slaaf zijn van een slechte meester. Of iemand van de Grieken zal jou bij je hand vastpakken en van de muren gooien. Want de Grieken zijn boos op je vader, omdat hij een broer of vader of ook een zoon te gronde richtte. 20 Want velen heeft jouw vader gedood in de bittere strijd!’