Tekst 3.2: Daedalus gaat aan de slag
Zo sprak hij en hij liet zijn gedachten gaan over ongekende kunsten en vernieuwde de natuur. Want hij zette veren op een rij, begonnen vanaf de kleinste, terwijl een kortere een lange opvolgde, zodat je zou menen dat ze op een heuvel gegroeid zijn: op die manier ontstaat ooit een panfluit langzamerhand uit ongelijke rietstengels. Toen bond hij de veren in het midden vast met een draad en aan de onderkant met bijenwas, en zo boog hij de samengestelde veren tot een kleine kromming, dat hij echte vogels nabootste.
De jongen Icarus stond tezamen en, niet beseffend dat hij zijn gevaren aanraakte, pakte hij nu eens met een stralend gezicht de veren, die het ronddwarrelend briesje bewoog, dan weer maakte hij met zijn duim het goudgele bijenwas zacht, en met zijn spel verhinderde hij het bewonderenswaardige werk van zijn vader.