Hoofdstuk 3, tekstblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 1
M Hallo, Titus! Wat doe je?
T Ik doe niets, zoals je ziet: Ik studeer en ik lees.
M Wat zeg je, vriend? Niemand doet niets, terwijl hij studeert en leest – zoals mijn vader.
een geleerd man, gewoon is te zeggen.
5 Maar studeren en lezen is niet altijd leuk; daarom/dus vraag ik je: Waarom kom je niet
met mij mee en waarom speel je niet in het sportcentrum met de bal? Ongetwijfeld zijn Gaius en
Lucius daar en spelen.
T Ik kom al; ik ben een goede vriend.
M Kijk! Hier staan Gaius en Lucius.
10 Hallo, vrienden! Wat doen jullie, en waarom spelen jullie niet?
L Wat vraag je? Wij doen niets, want spelen mag niet, omdat er vandaag
zoveel mensen in het sportcentrum zijn: het is niet meer toegestaan
M Waarom gaan we niet naar het koud water bad?
15 Daar zijn ongetwijfeld weinig mensen.
T Waarom aarzelen jullie te komen? Zijn jullie soms bang voor het koud water bad? Jullie zijn
toch niet laf, vrienden?
G Wat zeggen jullie, Marcus en Titus? Waarom zwijgen jullie niet en passen jullie niet op?
Wij zijn namelijk voor niets bang, wij zijn niet laf
20 en wij aarzelen (ook) niet naar het koude bad te gaan, want het is prettig daar te zijn,
waar niet zoveel mensen zijn.
M Ik applaudisseer / Applaus/ klap in mijn handen, vriend! Je bentzeker geen lafaard!!!!!