Hoofdstuk 2, startblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 1
Het volk is blij en lacht. Het volk is vrolijk. Aemilia is niet vrolijk, want Iulia komt niet. Kijk! Iulia en Domitius komen. Zij lachen en zijn blij. Vervolgens komt de beeldenoptocht. Het schouwspel valt zeer in de smaak, want het schouwspel is vrolijk. Daar zitten de consuls; ze zijn niet blij, want de tribunen zijn blij en lachen. Kijk! Daar zitten Marcus en vader. Ze zijn blij en applaudisseren, want de schouwspelen zijn vrolijk.