Hoofdstuk 11, startblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 1
Diodotus vraagt aan Titus: ‘Waarom beviel Coriolanus noch de senatoren, noch de tribunen,
noch het volk, Titus?’ Maar Titus luistert niet; hij is namelijk van plan zijn vriendin een brief
te schrijven. Dan (zegt) Diodotus: ‘Vind je het niet leuk om te studeren?’ Maar Titus zwijgt.
Ten slotte antwoordt hij zijn leraar: ‘Ik heb de boeken aan de vader van Livius gegeven.
Daarom kon ik (de tekst) niet lezen.’
Lucius tegen Titus en Marcus: ‘De fabel over de kikkers beviel jullie toch zeker niet?’ Titus:
‘Hij beviel ons zeer, jou niet?’ Lucius: ‘Kikkers bevallen mij niet. Maar zeg eens: Vinden jullie
het leuk samen met mij met de bal te spelen?’ Marcus: ‘We vinden het niet leuk met de bal
te spelen, want wij gaan naar het koude bad. Kom je met ons mee?’ Lucius: ‘Ik houd niet
van het koude bad.’ Dan zegt Titus: ‘In het koude bad zijn geen kikkers’, en hij klapt voor
zichzelf.

Wat vlotter vertaald
Lucius zegt tegen Titus en Marcus: ‘Vonden jullie de fabel over de kikkers wél leuk?’ Titus:
‘Wij vonden hem heel leuk, jij niet?’ Lucius: ‘Ik houd niet van kikkers. Maar zeg eens:
Hebben jullie zin met mij te gaan ballen?’ Marcus: ‘We hebben geen zin in ballen, want wij
willen naar het koude bad. Ga je met ons mee?’ Lucius: ‘Ik houd niet van het koude bad.’
Daarop zegt Titus: ‘In het koude bad zitten geen kikkers’, en hij klapt voor zichzelf.