Hoofdstuk 5, tekst E
Categorie: Boek > Hellenike > Boek 2
(Strepsiades klopt op de deur en schreeuwt.)
Str: Slaaf, slaafje.
Leer: Loop naar de raven. Wie klopte op de deur? Wie schreeuwde er?
Str: Ik klopte op de deur en schreeuwde.
Leer: Wie ben jij dat jij dat deed? Een dom iemand, ongetwijfeld.
Str: Strepsiades uit het district Kikyana.
Leer: Opnieuw naar de raven.
Str: Wee mij. Wat zal ik doen? Ik zal maar weer kloppen. (weer klopt hij op de deur)
Leer: Wie is de kloppende? Waarom hield die mens die klopt niet op toen ik het beval?
Waarom klop jij weer? Wat ben jij van plan? Want jij brak mijn gedachte af, terwijl jij dat deed.
Str: Maar zojuist hield ik op, beste man, want jij beval. Dus jaag me niet weg. Ook al ben ik boers en dom. Maar welke gedachte, zeg nu eens.
Leer: Maar het is niet toegestaan. Want de leerlingen leren die gedachten van de sofisten. Zeg mij dan eens. Want ik ben als leerling van de sofisten naar het denkatorium gekomen. Ik zal jou zeggen: want de vlo bijt in de wenkbrauw van Chairefon en als hij springt op het hoofd van Sokrates spreken de mannen zo.
Sok: Zie, Chairefon. Want het ontgaat me niet dat de vlo die Olympische krans waard is. Maar zeg eens, hoeveel maal sprong de vlo zijn eigen voeten.
Chai: Ik weet het, Sokrates. Maar waarom meten we de afstand niet?
Sok: Maar hoe zullen wij dat meten, Chairefon?
Chai: Kijk! WAnt eerst neem ik de bijenwas, daarna maak ik de bijenwas warm. Tenslotte zet ik de vlo met z'n voeten in de bijenwas.
Sok: Wat nu?
Chai: Nu wordt de was koud. Kijk, Sokrates. Want de vlo heeft schoenen.
Sok: Maar wat doe je nu?
Chai: Nu maak ik de schoenen los. Kijk!
Str: Bij koning Zeus. Oh, wat een wijsheid van die mannen. Maar zeg me eens. Wat deden de mannen eigenlijk, leerling?
Leer: Het ontgaat me niet, dat jij van het land komt, Strepsiades, omdat je niets begrijpt. Maar zoals ik zei, eerst maakten ze warme was. Vervolgens zetten ze de voeten van de vlo in de was. Tenslotte maakten ze de schoenen los en maten de afstand-natuurlijk!-
Str: Oh koning Zeus. Inderdaad zijn de mannen blijkbaar wijs. Bewonderen wij werkelijk de Thales? Ik zal de rechtzaak gemakkelijk ontkomen. Want ik zal de sprong van de vlo kennen. Maar open, open de deur.