Hoofdstuk 2, tekst C: De kapitein vertelt
Categorie: Boek > Hellenike > Boek 1
De rapsode zwijgt. En de kapitein zegt dat de rapsode onzin vertelt. Vervolgens vertelt de kapitein ook over de gebeurtenissen rondom Salamis. Jij zegt onzin vriend, en je weet helemaal niets. Dus jij maakt het verhaal niet zeer mooi. Wat zeg je? Waarom maak ik het verhaal niet zeer mooi? Kijk dan. Want wij zoeken de waarheid, en jij vertelt leugens. En hoe weet jij of ik de waarheid spreek of leugens? luister, vriend. Want mijn grootvader is soldaat bij Salamis geweest en hij vertelt dikwijls over de gebeurtenissen rondom Salamis, maar niet zoals jij. Want jij vertelt ons misschien een een of ander mooi verhaal, en grootvader de feiten. Dus hou je stil matrozen en luister opnieuw naar de mooie daden van de Grieken. Want zo vertelt grootvader de feiten rondom Salamis. (de matrozen zijn stil) Dus de vloot van de Perzen komt aan. En hij blijft dichtbij Salamis. En wij Grieken zijn stil. En als het nacht wordt varen de schepen van de Persen langzaam heen en weer. Maar als tegelijk met de dageraad een schreeuw ontstaat, ontstaat er veel angst bij de Persen. Want zij horen duidelijk de kreet: o zonen van de Grieken, red het vaderland door moed.