Hoofdstuk 9, tekst 4B: Wonderlijke verschijnselen
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Het was al het eerste uur en nog was de dag/daglicht aarzelend en als het ware traag; Omdat de rondom liggende gebouwen al schokten, hadden we, hoewel (we ons) op een open plek, maar toch op een smalle (plek bevonden), een grote en gegronde angst voor instorting. Toen pas besloten we weg te gaan uit de stad; Het verdwaasde volk volgde, en wat in een panieksituatie lijkt op verstandig gedrag, verkoos het het besluit van een ander boven dat van henzelf en in een geweldige kolonne duwde en verdrong het ons terwijl we weggingen. Buiten de bebouwde kom gekomen, bleven we staan. Daar beleefden we veel 5 wonderlijke dingen, veel angsten. Want de karren, die we hadden bevolen naar buiten te rijden, werden, hoewel op een zeer vlak terrein, heen en weer gedreven en zelfs niet met stenen gestut, bleven ze op de zelfde plaats staan. Bovendien zagen we de zee in zichzelf opgeslorpt worden en door aardschokken als het ware teruggedreven worden. De kust/strand was in ieder geval groter geworden en hield veel zeedieren vast op het droge zand. Aan de overkant spleet een zwarte angstaanjagende wolk, doorkliefd door kronkelende en trillende flitsen van gloeiende damp, uiteen in lange gedaantes van vlammen; 10 ze waren en gelijk aan en groter dan bliksemflitsen. Toen echter zei diezelfde vriend uit Spanje feller en met meer aandrang 'Als jouw broer, jouw oom leeft, wil hij dat jullie in leven blijven; als hij is omgekomen, wilde hij dat jullie overleven. Dus waarom aarzelen jullie weg te gaan?' Wij antwoordden dat wij het niet zover zouden laten komen dat wij, terwijl we in onzekerheid verkeerden over zijn behoud/veiligheid, ons zouden bekommeren om het onze. Zonder langer te wachten snelde hij weg en rende in volle vaart weg van het gevaar. En niet veel later daalde die wolk neer over de aarde en bedekte de zee; 15 hij had Capri omgeven en verborgen en de vooruitstekende landtong van Misenum aan het oog onttrokken.